Aged 19
We hebben de data van buiten geleerd. Ze hingen als tijdsslingers op in de klas. Eén naam bleef hangen, omdat hij later terugkeerde in films en slechte moppen. We hebben onze grootouders erover geïnterviewd. Dat moest van de meester. Bij mij bleef alleen een grootmoeder over, die vertelde dat ze in de sloot sprong als ze een vliegtuig hoorde. En dat mijn grootvader indertijd sigaretten rookte met de Engelsen.
Niet zolang geleden trainde ik een hond van een oud vrouwtje dat al negentig jaar in de Schapenstraat woonde in Leuven. Zij herinnerde zich de bombardementen als trillend lawaai terwijl ze met haar baby op bed lag. En wachtte tot het over was. Als ik dees overleef, bad ze toen tot Mariake, neem ik nog een kinneke. Ze kreeg er nog verschillende, en is nog steeds gelovig.
Wij, kinderen van de jaren 1980, waren het eigenlijk al bijna vergeten. Of tenminste, we dachten er nog maar sporadisch aan. Tot de hele heisa rond de honderdjarige herdenking ons door elkaar schudde. In het nieuws vertelden ze over de aanval met chloorgas, en de lijken die ze terugvonden van mensen die hun keel hadden opengekrabd om aan lucht te kunnen. Welnu, vandaag vond ik het welletjes geweest. Je kan geen Belgische zijn, musea in Australië hebben bezocht, maar niet eens over de graven van de westhoek hebben gelopen.
Het was mooi wandelen, zo tussen de eeuwige winden en de verroeste munitie. In een Duitse bunker sliepen vleermuizen, en een Nieuw-Zeelandse bunker was te klein om in te kruipen. Op de graven stonden soms namen, maar geen geboortedata. Aged 19. A soldier, whose grave is known only to God, stond er bij een naam op de muur. Misschien is hij in zee blijven liggen. Of misschien liggen zijn botten verspreid onder de grond waar onze aardappelen groeien. Op een joods graf liggen stenen, omdat joden liever eren met dingen die niet verwelken.
Een stem verhaalde dat toen de Duitsers het gas vrijlieten, alle dieren uit hun holen kwamen om te sterven. Konijnen, mollen, muizen, ratten. Ze lagen allemaal dood. Paarden met hun zadel nog aan. Koeien die er niets mee te maken hadden. En duizenden Fransen. Dood. De vrouw die naast me stond, had een glimlach op haar gezicht. Ik wilde haar slaan, dus liep ik door. Naar de massagraven van de Duitsers die niet beter hadden geweten.
Ik vraag me af, hoeveel vrouwen hebben gehuild nadat ze de wapens in fabrieken hadden gemaakt. Arme mollen.
(Oorspronkelijk gepubliceerd in mei 2015)