Allemaal Jannekes

31-07-2023

Ik vond je niet meer.

We gingen op vakantie en ik bracht je naar een centrum vol andere geiten. Na onze terugkeer wilde ik je ophalen, maar ik vond je niet meer. Omdat ik had geweigerd je oormerken te laten schieten, had iemand anders het daar gedaan. Daardoor was je in een verkeerde groep terechtgekomen.

'Dat is 'm niet', zei ik over het lam dat in mijn armen werd gelegd.

Iemand droeg het lam weer weg.

'Weten jullie wel wie ik bedoel?'

Voor een rij melkgeiten bleven we staan. Hun hoorns waren afgebrand. Hun ogen stonden dof. Ik vond jouw heldere eigenzinnigheid er niet in terug.

Was jij dat, hier ergens? Geen van hen droeg het moedervlekje op hun lip.

Ik riep je naam. Keihard.

Niemand antwoordde.

'Misschien werd hij nog niet getransporteerd', zei iemand. We holden naar een loods waar vetgemeste bokken klaar werden gemaakt voor vervoer. Ze lagen op hun zij, hun poten vastgebonden. Goederen.

Ik liep dezelfde rijen voorbij.

Je was hen allemaal.

Het gebons van mijn hart wekte me. Ik strompelde naar het raam en tuurde door de schemer. De witte vlek van je gezicht scheen door de donkere deuropening van je stal.

Ik haastte me naar beneden en rende half bloot door de tuin. Foert.

Je mekkerde zodra je me zag, met je hese ochtendstemmetje.

Ik zei je naam en hield je vast. Drukte een zoen op de weerborsteltjes boven je ogen.

Je knipperde met je lange wimpers en legde je wang warm tegen me.

Gelukkig.

Gelukkig bestaan zulke plekken niet echt, hier.

Niet in ons wereldje.

Niet hier.

Gelukkig maar. 

(Oorspronkelijk gepubliceerd in september 2021.)